Nieuwe wetgeving verhoogt brandveiligheid voor gevels
Om verschillende hiaten en onduidelijkheden in de huidige brandwetgeving op te vangen wordt in de zomer van 2022 een nieuwe wet voor gevels van kracht. Met name de reglementering rond gevelsystemen wordt hierin duidelijk vastgelegd. Ontdek hier wat er concreet verandert en waar je rekening mee moet houden bij een volgend project.
Om verschillende hiaten en onduidelijkheden in de huidige brandwetgeving op te vangen wordt in de zomer van 2022 een nieuwe wet voor gevels van kracht. Met name de reglementering rond gevelsystemen wordt hierin duidelijk vastgelegd. Ontdek hier wat er concreet verandert en waar je rekening mee moet houden bij een volgend project.
In 2015 richtte de Hoge Raad voor Beveiliging tegen Brand en Ontploffing een werkgroep ‘Gevels’ op om de brandwetgeving aan te passen. Tot dan bestond er een reglementering voor brandvoortplanting via het oppervlak van de gevelbekleding en brandoverslag tussen de compartimenten. Al hield die wetgeving onvoldoende rekening met de risico’s op brandvoortplanting via gevelsystemen. In 2019 werden de nieuwe richtlijnen goedgekeurd en vanaf 1 juli 2022 zijn ze van kracht.
Het totale gevelsysteem
De huidige eisen voor het geveloppervlak en tussen compartimenten blijven bestaan. Voor gevelsystemen gelden vanaf de zomer strengere regels opgedeeld volgens type gebouw. Hierbij is het belangrijk dat de gevel in zijn totaliteit beoordeeld wordt en niet op basis van 1 component. De brandveiligheid van de volledige gevel moet in orde zijn.
Dit houdt in dat je alle elementen van het gevelsysteem in kaart moet brengen: de gevelbekleding en alle achterliggende lagen of wezenlijke onderdelen. Denk aan de geventileerde luchtspouw, de bevestingsmaterialen, de draagstructuur, de isolatie, … Deze leveren allemaal een bijdrage aan het al dan niet vermijden of vertragen van brandvoortplanting. Raam- en deurprofielen zijn hier niet inbegrepen.
Reglementering per type gebouw
De eisen voor gevelsystemen verschillen naargelang de hoogte en toepassing van het gebouw. Zo verandert er niets voor eengezinswoningen, maar wel voor kantoor- en appartementsgebouwen, zorginstellingen, …
- Lage gebouwen: hoogte < 10 meter
Gevelbekleding: brandreactieklasse D-s3,d1 of C-s3,d1 bij niet-zelfredzame bewoners
Wezenlijke gevelonderdelen: brandreactieklasse E of beter - Middelhoge gebouwen: hoogte tussen 10 en 25 meter
Gevelbekleding: brandreactieklasse B-s3,d1
Wezenlijke gevelonderdelen: onbrandbaar, dus brandreactieklasse A2-s3,d0 of beter - Hoge gebouwen: hoogte > 25 meter
Gevelbekleding: brandreactieklasse A2-s3,d0
Wezenlijke gevelonderdelen: onbrandbaar, dus brandreactieklasse A2-s3,d0 of beter
De reglementering is gebaseerd op de Europese brandreactieclassificatie. Deze geeft aan hoe een materiaal bijdraagt tot het verspreiden van een brand. De klasse F is uiterst brandbaar en klasse A1 en A2 zijn onbrandbaar. Ook de rookontwikkeling en druppelvorming zijn belangrijk.
De brandveiligheid van de gekozen isolatie is dus een belangrijk aandachtspunt. Wil je absolute veiligheid en zekerheid bij brand, kies dan een isolatiemateriaal van brandreactieklasse A1 of A2, zoals de vormvaste minerale wolplaat bij een geventileerde gevel. Deze voldoet aan de brandklasse A1 en is dus onbrandbaar. Bovendien vermijdt ze vlamverspreiding of brandende druppels, ontwikkelt geen giftige gassen en elimineert nagenoeg rookvorming.